het spel
Bij zaalvolleybal:
De bal wordt in het spel gebracht door middel van een opslag van achter de achterlijn. De bal moet in het veld van de tegenspeler belanden. De tegenspeler ontvangt de bal, waarna er 3 passen gegeven mogen worden. Dan moet de bal terug naar het veld van de tegenstrever gespeeld worden. Vanaf dat de bal de grond geraakt heeft, is de rally afgelopen.
Je mag met geen enkel lichaamsdeel op het veld van de tegenstrever komen en de bal moet tussen de 2 antennes (stokken die de plaats waartussen je de bal moet spelen aanduiden) naar de overkant gespeeld worden.
Bij beachvolleybal:
Hier gelden veelal dezelfde spelregels als bij zaalvolleybal, met enkele uitzonderingen:
De bal wordt in het spel gebracht door middel van een opslag van achter de achterlijn. De bal moet in het veld van de tegenspeler belanden. De tegenspeler ontvangt de bal, waarna er 3 passen gegeven mogen worden. Dan moet de bal terug naar het veld van de tegenstrever gespeeld worden. Vanaf dat de bal de grond geraakt heeft, is de rally afgelopen.
Je mag met geen enkel lichaamsdeel op het veld van de tegenstrever komen en de bal moet tussen de 2 antennes (stokken die de plaats waartussen je de bal moet spelen aanduiden) naar de overkant gespeeld worden.
Bij beachvolleybal:
Hier gelden veelal dezelfde spelregels als bij zaalvolleybal, met enkele uitzonderingen:
- Er is geen middellijn; je kan dus geen fout maken door met een lichaamsdeel op het veld van de tegenspeler te komen.
- Er zijn geen vaste posities voor de spelers